Genesis 21:30

30 En hij zeide: Dat gij de zeven ooilammeren van mijn hand nemen zult, opdat het mij tot een getuigenis zij, dat ik dezen put gegraven heb.

Genesis 21:30 Meaning and Commentary

Genesis 21:30

And he said
That is, Abraham replied to Abimelech: for these seven ewe lambs shall thou take of my hand;
as a present from him, to be retained as his own: that they may be a witness to me that I have digged this well:
these were to be a testimony that the well that had been taken away from Abraham was one that he had dug, and was his property, and which Abimelech acknowledged by his acceptance of these seven lambs; and very probably Abraham received a note from the hand of Abimelech, owning his reception of the seven lambs, and his title to the well, which these were a witness of.

Genesis 21:30 In-Context

28 Doch Abraham stelde zeven ooilammeren der kudde bijzonder.
29 Zo zeide Abimelech tot Abraham: Wat zullen hier deze zeven ooilammeren, die gij bijzonder gesteld hebt?
30 En hij zeide: Dat gij de zeven ooilammeren van mijn hand nemen zult, opdat het mij tot een getuigenis zij, dat ik dezen put gegraven heb.
31 Daarom noemde men die plaats Ber-seba, omdat die beiden daar gezworen hadden.
32 Alzo maakten zij een verbond te Ber-seba. Daarna stond Abimelech op, en Pichol, zijn krijgsoverste, en zij keerden wederom naar het land der Filistijnen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.