Genesis 24:32

32 Toen kwam die man naar het huis toe, en men ontgordde de kemelen, en men gaf den kemelen stro en voeder; en water om zijn voeten te wassen, en de voeten der mannen, die bij hem waren.

Genesis 24:32 Meaning and Commentary

Genesis 24:32

And the man came into the house
Upon the pressing instance made unto him; for so it may be rendered, "wherefore the man came" F11 and he ungirded his camels;
took off their bridles, which hindered them from eating, as the Targum of Jonathan and Jarchi; or loosed their girts and took off their burdens, that they might have rest: this may be interpreted either of the servant and of his men by his order doing this, it being the first thing that travellers do when they come to an inn to take care of their cattle; or rather of Laban, as what follows must be interpreted of him: and gave straw and provender for the camels;
straw for their litter, and provender to eat; this Laban did, or ordered to be done: the Targum of Jonathan expresses his name, and no doubt he is intended, for who should give these but he? and water to wash his feet, and the men's feet that [were] with him:
which was usually done to strangers and travellers in those hot countries, see ( Genesis 18:4 ) . The Vulgate Latin version is, "and water to wash the feet of the camels"; which, though it is possible might be done, yet is without any foundation in the text.


FOOTNOTES:

F11 (abyw) "intravit itaque", Tigurine version, Piscator; "quare", Schmidt.

Genesis 24:32 In-Context

30 En het geschiedde, als hij dat voorhoofdsiersel gezien had, en de armringen aan de handen zijner zuster; en als hij gehoord had de woorden zijner zuster Rebekka, zeggende: Alzo heeft die man tot mij gesproken, zo kwam hij tot dien man, en ziet, hij stond bij de kemelen, bij de fontein.
31 En hij zeide: Kom in, gij, gezegende des HEEREN! waarom zoudt gij buiten staan? want ik heb het huis bereid, en de plaats voor de kemelen.
32 Toen kwam die man naar het huis toe, en men ontgordde de kemelen, en men gaf den kemelen stro en voeder; en water om zijn voeten te wassen, en de voeten der mannen, die bij hem waren.
33 Daarna werd hem te eten voorgezet; maar hij zeide: Ik zal niet eten, totdat ik mijn woorden gesproken heb. En hij zeide: Spreek!
34 Toen zeide hij: Ik ben een knecht van Abraham;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.