Genesis 27:18

18 En hij kwam tot zijn vader, en zeide: Mijn vader! En hij zeide: Zie, hier ben ik; wie zijt gij, mijn zoon?

Genesis 27:18 Meaning and Commentary

Genesis 27:18

And he came unto his father
Into the tent and apartment where he was: and said, my father;
to try whether he was awake, and to let him know that he was come, since he could not see him: and he said, here [am] I;
what hast thou to say to me? who [art] thou, my son?
for, from the voice and the quick dispatch made, he suspected it was not his son Esau.

Genesis 27:18 In-Context

16 En de vellen van de geitenbokjes trok zij over zijn handen, en over de gladdigheid van zijn hals.
17 En zij gaf de smakelijke spijzen, en het brood, welke zij toegemaakt had, in de hand van Jakob, haar zoon.
18 En hij kwam tot zijn vader, en zeide: Mijn vader! En hij zeide: Zie, hier ben ik; wie zijt gij, mijn zoon?
19 En Jakob zeide tot zijn vader: Ik ben Ezau uw eerstgeborene; ik heb gedaan, gelijk als gij tot mij gesproken hadt; sta toch op, zit, en eet van mijn wildbraad, opdat uw ziel mij zegene.
20 Toen zeide Izak tot zijn zoon: Hoe is dit, dat gij het zo haast gevonden hebt, mijn zoon? En hij zeide: Omdat de HEERE uw God dat heeft doen ontmoeten voor mijn aangezicht.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.