Genesis 44:17

17 Maar hij zeide: Het zij verre van mij zulks te doen! de man, in wiens hand de beker gevonden is, die zal mijn slaaf zijn; doch trekt gijlieden op in vrede tot uw vader.

Genesis 44:17 Meaning and Commentary

Genesis 44:17

And he said, God forbid that I should do so
This would be doing an unjust thing, Joseph suggests, should he take them all for bondmen, for the offence of one: [but] the man in whose hand the cup is found, he shall be my servant;
not die, as they had supposed, but become his servant: and as for you, get ye up in peace unto your father;
they had leave, yea, an order to return to their father in the land of Canaan, with their corn and cattle, in peace and plenty; there being no charge against them, nor would any hurt or damage come to them: this Joseph said to try their affection to their brother Benjamin, and see whether they would leave him to distress, and then he should know better how to conduct both towards him and them.

Genesis 44:17 In-Context

15 En Jozef zeide tot hen: Wat daad is dit, die gij gedaan hebt? Weet gij niet, dat zulk een man als ik dat zekerlijk waarnemen zoude?
16 Toen zeide Juda: Wat zullen wij tot mijn heer zeggen, wat zullen wij spreken, en wat zullen wij ons rechtvaardigen? God heeft de ongerechtigheid uwer knechten gevonden; zie, wij zijn mijns heren slaven, zo wij, als hij, in wiens hand de beker gevonden is.
17 Maar hij zeide: Het zij verre van mij zulks te doen! de man, in wiens hand de beker gevonden is, die zal mijn slaaf zijn; doch trekt gijlieden op in vrede tot uw vader.
18 Toen naderde Juda tot hem, en zeide: Och, mijn heer! laat toch uw knecht een woord spreken voor mijns heren oren, en laat uw toorn tegen uw knecht niet ontsteken; want gij zijt even gelijk Farao!
19 Mijn heer vraagde zijn knechten, zeggende: Hebt gijlieden een vader, of broeder?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.