Genesis 44:19

19 Mijn heer vraagde zijn knechten, zeggende: Hebt gijlieden een vader, of broeder?

Genesis 44:19 Meaning and Commentary

Genesis 44:19

My lord asked his servants
The first time they came down to Egypt to buy corn; he puts him in mind of what passed between them at that time: saying, have ye a father or a brother?
which question followed upon their saying that they were the sons of one man, ( Genesis 42:11 ) ( 43:7 ) .

Genesis 44:19 In-Context

17 Maar hij zeide: Het zij verre van mij zulks te doen! de man, in wiens hand de beker gevonden is, die zal mijn slaaf zijn; doch trekt gijlieden op in vrede tot uw vader.
18 Toen naderde Juda tot hem, en zeide: Och, mijn heer! laat toch uw knecht een woord spreken voor mijns heren oren, en laat uw toorn tegen uw knecht niet ontsteken; want gij zijt even gelijk Farao!
19 Mijn heer vraagde zijn knechten, zeggende: Hebt gijlieden een vader, of broeder?
20 Zo zeiden wij tot mijn heer: Wij hebben een ouden vader, en een jongeling des ouderdoms, den kleinsten, wiens broeder dood is, en hij is alleen van zijn moeder overgebleven, en zijn vader heeft hem lief.
21 Toen zeidet gij tot uw knechten: Brengt hem af tot mij, dat ik mijn oog op hem sla.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.