Genesis 46:1

1 En Israel verreisde met al wat hij had, en hij kwam te Ber-seba, en hij offerde offeranden aan den God van zijn vader Izak.

Genesis 46:1 Meaning and Commentary

Genesis 46:1

And Israel took his journey with all that he had
Set forward in it immediately, as soon as possible after he had resolved to take it, and with him he took all his children and grandchildren, and all his cattle and goods; which shows that he took his journey not only to see his son Joseph, but to continue in Egypt, at least during the years of famine, as his son desired he would, otherwise there would have been no occasion of taking all along with him: and came to Beersheba:
where he and his ancestors Abraham and Isaac had formerly lived; a place where sacrifices had often been offered up, and the worship of God performed, and much communion enjoyed with him. This is said to be sixteen miles from Hebron ^F14, where Jacob dwelt, and according to Musculus was six German miles from it: and offered sacrifices to the God of his father Isaac;
which were attended with prayer and praise; with praise for hearing that his son Joseph was alive, and with prayer that he might have a good, safe, and prosperous journey.

---

FOOTNOTES:

F14 Bunting's Travels, p. 72.

Genesis 46:1 In-Context

1 En Israel verreisde met al wat hij had, en hij kwam te Ber-seba, en hij offerde offeranden aan den God van zijn vader Izak.

2 En God sprak tot Israel in gezichten des nachts, en zeide: Jakob, Jakob! En hij zeide: Zie, hier ben ik!

3 En Hij zeide: Ik ben die God, uws vaders God; vrees niet van af te trekken naar Egypte; want Ik zal u aldaar tot een groot volk zetten.

4 Ik zal met u aftrekken naar Egypte en Ik zal u doen weder optrekken, mede optrekkende; en Jozef zal zijn hand op uw ogen leggen.

5 Toen maakte zich Jakob op van Ber-seba; en de zonen van Israel voerden Jakob hun vader, en hun kinderen, en hun vrouwen, op de wagenen, die Farao gezonden had, om hem te voeren.