Genesis 48:4

4 En Hij heeft tot mij gezegd: Zie, Ik zal u vruchtbaar maken, en u vermenigvuldigen, en u tot een hoop van volken stellen; en Ik zal aan uw zaad na u dit land tot een eeuwige bezitting geven.

Genesis 48:4 Meaning and Commentary

Genesis 48:4

And said unto me, behold, I will make thee fruitful
In a spiritual sense, in grace and good works; in a literal sense, in an increase of worldly substance, and especially of children: and multiply thee;
make his posterity numerous as the sand of the sea: and I will make of thee a multitude of people;
a large nation, consisting of many tribes, even a company of nations, as the twelve tribes of Israel were; and I will give this land unto thy seed after thee, [for] an
everlasting possession;
the land of Canaan, they were to possess as long as they were the people of God, and obedient to his law; by which obedience they held the land, even unto the coming of the Messiah, whom they rejected, and then they were cast out, and a "Loammi" (i.e. not my people, ( Hosea 1:9 ) ) written upon them, and their civil polity, as well as church state, at an end: and besides, Canaan was a type of the eternal inheritance of the saints in heaven, the spiritual Israel of God, which will be possessed by them to all eternity.

Genesis 48:4 In-Context

2 En men boodschapte Jakob, en men zeide: Zie, uw zoon Jozef komt tot u! Zo versterkte zich Israel, en zat op het bed.

3 Daarna zeide Jakob tot Jozef: God de Almachtige, is mij verschenen te Luz, in het land Kanaan, en Hij heeft mij gezegend;

4 En Hij heeft tot mij gezegd: Zie, Ik zal u vruchtbaar maken, en u vermenigvuldigen, en u tot een hoop van volken stellen; en Ik zal aan uw zaad na u dit land tot een eeuwige bezitting geven.

5 Nu dan, uw twee zonen, die u in Egypteland geboren waren, eer ik in Egypte tot u gekomen ben, zijn mijne; Efraim en Manasse zullen mijne zijn, als Ruben en Simeon.

6 Maar uw geslacht, dat gij na hen zult gewinnen, zullen uwe zijn; zij zullen naar hunner broederen naam genoemd worden in hun erfdeel.