Handelingen 24:10

10 Maar Paulus, als hem de stadhouder gewenkt had, dat hij zou spreken, antwoordde: Dewijl ik weet, dat gij nu vele jaren over dit volk rechter zijt geweest, zo verantwoord ik mijzelven met des te beteren moed.

Handelingen 24:10 Meaning and Commentary

Acts 24:10

Then Paul, after the governor had beckoned unto him to
speak
Tertullus having finished his account, Paul was silent to his charge and calumnies, until the governor beckoned with his hand or head, or made some sign to him to speak for himself; which he might not do, until leave was given him; and then he

answered
as follows:

forasmuch as I know that thou hast been of many years a judge unto
this nation;
some say he was in the thirteenth, others in the tenth year of his government; some copies read a "just judge"; but this does not so well agree with the character of Felix; (See Gill on Acts 24:27).

I do the more cheerfully answer for myself;
since if he had been such a mover of sedition everywhere, he must in this course of years have known or heard something of it; and seeing also he could be no stranger to the temper of the Jews, that they were given to envy, revenge, lying, and perjury, and therefore would not easily believe all they said, or rashly take their part, but rather would pity the apostle, who had fallen into such hands, and do him justice.

Handelingen 24:10 In-Context

8 Gebiedende zijn beschuldigers tot u te komen; van dewelken gij zelf, hem onderzocht hebbende, zult kunnen verstaan al hetgeen, waarvan wij hem beschuldigen.

9 En ook de Joden stemden het toe, zeggende, dat deze dingen alzo waren.

10 Maar Paulus, als hem de stadhouder gewenkt had, dat hij zou spreken, antwoordde: Dewijl ik weet, dat gij nu vele jaren over dit volk rechter zijt geweest, zo verantwoord ik mijzelven met des te beteren moed.

11 Alzo gij kunt weten, dat het niet meer dan twaalf dagen zijn, van dat ik ben opgekomen om te aanbidden te Jeruzalem;

12 En zij hebben mij noch in den tempel gevonden tot iemand sprekende, of enige samenrotting des volks makende, noch in de synagogen, noch in de stad;