Handelingen 24:8

8 Gebiedende zijn beschuldigers tot u te komen; van dewelken gij zelf, hem onderzocht hebbende, zult kunnen verstaan al hetgeen, waarvan wij hem beschuldigen.

Handelingen 24:8 Meaning and Commentary

Acts 24:8

Commanding his accusers to come unto thee
But this was not done till after Paul had set forth his case before the people, upon the stairs leading to the castle: and after he had pleaded his own cause before the sanhedrim; and after the chief captain had had intelligence of the Jews lying in wait to kill him: Tertullus would insinuate that the captain was blameworthy, that he hindered a legal process against Paul; and that it was owing to him, that this trouble was given the governor, as well as the high priest and elders, who by his orders came down from Jerusalem to Caesarea; and that had it not been for him this affair might have been finished with more dispatch, and less trouble.

By examining of whom;
not the accusers, but either the chief captain, as some think, or rather Paul:

thyself mayest take knowledge of all these things whereof we accuse
him;
so impudent was Tertullus, and of such effrontery and assurance, that he feared not to say, that the governor, by examining Paul himself, would easily come to the knowledge of the things he was accused of, and plainly see that he was guilty of them; so that there would be no need of their attestations, or of producing witnesses against him.

Handelingen 24:8 In-Context

6 Die ook gepoogd heeft den tempel te ontheiligen, welken wij ook gegrepen hebben, en naar onze wet hebben willen oordelen.

7 Maar Lysias, de overste, daarover komende, heeft hem met groot geweld uit onze handen weggebracht;

8 Gebiedende zijn beschuldigers tot u te komen; van dewelken gij zelf, hem onderzocht hebbende, zult kunnen verstaan al hetgeen, waarvan wij hem beschuldigen.

9 En ook de Joden stemden het toe, zeggende, dat deze dingen alzo waren.

10 Maar Paulus, als hem de stadhouder gewenkt had, dat hij zou spreken, antwoordde: Dewijl ik weet, dat gij nu vele jaren over dit volk rechter zijt geweest, zo verantwoord ik mijzelven met des te beteren moed.