Jeremia 20:5

5 Ook zal Ik geven al het vermogen dezer stad, en al haar arbeid, en al haar kostelijkheid, en alle schatten der koningen van Juda, Ik zal ze geven in de hand hunner vijanden, die zullen ze roven, zullen ze nemen, en zullen ze brengen naar Babel.

Jeremia 20:5 Meaning and Commentary

Jeremiah 20:5

Moreover, I will deliver all the strength of this city
The fortifications of it; its towers, as the Syriac version; the riches of it, as the Targum; all its magazines and stores, in which its strength lay: and all the labours thereof;
all the fruit of their labours; all their wealth and riches got by labour; all their goods in trade; all their manufactures and merchandise: and all the precious things thereof;
all their plate and jewels, the rich furniture of their houses, and whatsoever was laid up in their treasures as rare and valuable: and all the treasures of the kings of Judah will I give into the hand
of their enemies;
which they in successive reigns had been laying up in store for years together; see ( Isaiah 39:6 ) ; which shall spoil them, and take them, and carry them to Babylon;
make a prey of them, seize them as their property, and carry them away with them.

Jeremia 20:5 In-Context

3 Maar het geschiedde des anderen daags, dat Pashur Jeremia uit de gevangenis voortbracht; toen zeide Jeremia tot hem: De HEERE noemt uw naam niet Pashur, maar Magor-missabib.
4 Want zo zegt de HEERE: Zie, Ik stel u tot een schrik voor uzelven en voor al uw liefhebbers; die zullen vallen door het zwaard hunner vijanden, dat het uw ogen aanzien; en Ik zal gans Juda geven in de hand des konings van Babel, die hen naar Babel gevankelijk zal wegvoeren, en slaan hen met het zwaard.
5 Ook zal Ik geven al het vermogen dezer stad, en al haar arbeid, en al haar kostelijkheid, en alle schatten der koningen van Juda, Ik zal ze geven in de hand hunner vijanden, die zullen ze roven, zullen ze nemen, en zullen ze brengen naar Babel.
6 En gij, Pashur, en alle inwoners van uw huis! gijlieden zult gaan in de gevangenis; en gij zult te Babel komen, en aldaar sterven, en aldaar begraven worden, gij en al uw vrienden, denwelken gij valselijk geprofeteerd hebt.
7 HEERE! Gij hebt mij overreed, en ik ben overreed geworden; Gij zijt mij te sterk geweest, en hebt overmocht; ik ben den gansen dag tot een belachen, een ieder van hen bespot mij.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.