Jeremia 21:3

3 Toen zeide Jeremia tot hen: Zo zult gijlieden tot Zedekia zeggen:

Jeremia 21:3 Meaning and Commentary

Jeremiah 21:3

Then said Jeremiah unto them
The two priests, Pashur and Zephaniah, after he had sought the Lord, and knew his mind and will: thus shall ye say to Zedekiah;
by whom they were sent.

Jeremia 21:3 In-Context

1 Het woord, dat van den HEERE geschied is tot Jeremia, als koning Zekekia tot hem zond Pashur, den zoon van Malchia, en Zefanja, den zoon van Maaseja, den priester, zeggende:
2 Vraag toch den HEERE voor ons, want Nebukadrezar, de koning van Babel, strijdt tegen ons; misschien zal de HEERE met ons doen naar al Zijn wonderen, dat hij van ons optrekke.
3 Toen zeide Jeremia tot hen: Zo zult gijlieden tot Zedekia zeggen:
4 Zo zegt de HEERE, de God Israels: Ziet, Ik zal de krijgswapenen omwenden, die in ulieder hand zijn, met dewelke gij strijdt tegen den koning van Babel en tegen de Chaldeen, die u belegeren, van buiten aan den muur; en Ik zal ze verzamelen in het midden van deze stad.
5 En Ik Zelf zal tegen ulieden strijden, met een uitgestrekte hand en met een sterken arm, ja, met toorn, en met grimmigheid, en met grote verbolgenheid.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.