Jeremia 25:29

29 Want ziet, in de stad, die naar Mijn Naam genoemd is, begin Ik te plagen, en zoudt gij enigszins onschuldig gehouden worden? Gij zult niet onschuldig gehouden worden; want Ik roep het zwaard over alle inwoners der aarde, spreekt de HEERE der heirscharen.

Jeremia 25:29 Meaning and Commentary

Jeremiah 25:29

For, lo, I begin to bring evil upon the city which is called
by my name
Jerusalem, the city of God, the holy city, where his name was called upon, and he was worshipped; on this he would first bring down his judgments; and indeed he had already begun to bring evil on it; for this very year Nebuchadnezzar came up to besiege it, and carried some away captives: and should ye be utterly unpunished?
or could they expect to go free from punishment, who had so grossly sinned, and were guilty of such abominable idolatries, and had been the means of drawing in the people of God into the same; and therefore, since the professing people of God, who had been drawn in by their examples, were punished, they could not, they ought not, to think of escaping. See the like argument in ( Luke 23:31 ) ( 1 Peter 4:17 1 Peter 4:18 ) ; ye shall not be unpunished;
or cleared, or acquitted, or go free; but made instances and examples of vindictive justice: for I will call for a sword upon all the inhabitants of the earth,
saith the Lord of hosts;
or I will call them that kill with the sword, as the Targum; who will obey the call, answer to it, and come forth and slay the inhabitants of the earth, and none shall escape.

Jeremia 25:29 In-Context

27 Gij zult dan tot hen zeggen: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Drinkt, en wordt dronken, en spuwt, en valt neder, dat gij niet weder opstaat, vanwege het zwaard, dat Ik onder u zal zenden.
28 En het zal geschieden, wanneer zij weigeren zullen den beker van uw hand te nemen om te drinken, dat gij tot hen zeggen zult: Zo zegt de HEERE der heirscharen: Gij zult zekerlijk drinken!
29 Want ziet, in de stad, die naar Mijn Naam genoemd is, begin Ik te plagen, en zoudt gij enigszins onschuldig gehouden worden? Gij zult niet onschuldig gehouden worden; want Ik roep het zwaard over alle inwoners der aarde, spreekt de HEERE der heirscharen.
30 Gij zult dan al deze woorden tot hen profeteren, en gij zult tot hen zeggen: De HEERE zal brullen uit de hoogte, en Zijn stem verheffen uit de woning Zijner heiligheid; Hij zal schrikkelijk brullen over Zijn woonstede; Hij zal een vreugdegeschrei, als de druiven treders, uitroepen tegen alle inwoners der aarde.
31 Het geschal zal komen tot aan het einde der aarde; want de HEERE heeft een twist met de volken, Hij zal gericht houden met alle vlees; de goddelozen heeft Hij aan het zwaard overgegeven, spreekt de HEERE.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.