Jeremia 27:2

2 Alzo zeide de HEERE tot mij: Maak u banden en jukken, en doe die aan uw hals;

Jeremia 27:2 Meaning and Commentary

Jeremiah 27:2

Thus saith the Lord to me, make thee bonds and yokes
The yokes were made of wood, as appears from ( Jeremiah 28:13 ) ; and the bonds were strings or thongs, which bound the yoke together, that it might not slip off the neck, on which it was put: and put them upon thy neck;
not all of them together, but one after another, at different times; and this was very significant; for the prophet being seen abroad with a yoke upon his neck, it would be natural to inquire the meaning of it; when they would be told it was to signify the subjection of Judah, and so of other nations, to the king of Babylon; and that he did wear at times such a yoke, even fifteen years after, in the fourth of Zedekiah's reign, appears from ( Jeremiah 28:1 Jeremiah 28:10 ) .

Jeremia 27:2 In-Context

1 In het begin des koninkrijks van Jojakim, zoon van Josia, koning van Juda, geschiedde dit woord tot Jeremia, van den HEERE, zeggende:
2 Alzo zeide de HEERE tot mij: Maak u banden en jukken, en doe die aan uw hals;
3 En zend ze tot den koning van Edom, en tot den koning van Moab, en tot den koning der kinderen Ammons, en tot den koning van Tyrus, en tot den koning van Sidon; door de hand der boden, die te Jeruzalem tot Zedekia, den koning van Juda, komen.
4 En beveel hun aan hun heren te zeggen: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Zo zult gij tot uw heren zeggen:
5 Ik heb gemaakt de aarde, den mens en het vee, die op den aardbodem zijn, door Mijn grote kracht, en door Mijn uitgestrekten arm, en Ik geef ze aan welken het recht is in Mijn ogen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.