Jeremia 27:4

4 En beveel hun aan hun heren te zeggen: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Zo zult gij tot uw heren zeggen:

Jeremia 27:4 Meaning and Commentary

Jeremiah 27:4

And command them to say unto their masters
The prophet is sent with authority, and ordered to speak in a very high strain, having his orders from the King of kings and Lord of lords; a greater master than those messengers had; and to enjoin them to tell their several masters in his master's name; as follows: thus saith the Lord of hosts, the God of Israel;
who, though in a peculiar manner the God of Israel, yet was Lord of the whole world, and had all the armies of heaven and earth at his command, to enforce his power and authority; wherefore what he says ought to be attended to: thus shall ye say to your masters;
deliver to them the following words of the great Jehovah.

Jeremia 27:4 In-Context

2 Alzo zeide de HEERE tot mij: Maak u banden en jukken, en doe die aan uw hals;
3 En zend ze tot den koning van Edom, en tot den koning van Moab, en tot den koning der kinderen Ammons, en tot den koning van Tyrus, en tot den koning van Sidon; door de hand der boden, die te Jeruzalem tot Zedekia, den koning van Juda, komen.
4 En beveel hun aan hun heren te zeggen: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Zo zult gij tot uw heren zeggen:
5 Ik heb gemaakt de aarde, den mens en het vee, die op den aardbodem zijn, door Mijn grote kracht, en door Mijn uitgestrekten arm, en Ik geef ze aan welken het recht is in Mijn ogen.
6 En nu, Ik heb al deze landen gegeven in de hand van Nebukadnezar, den koning van Babel, Mijn knecht; zelfs ook het gedierte des velds heb Ik hem gegeven, om hem te dienen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.