Jeremia 29:27

27 Nu dan, waarom hebt gij Jeremia, den Anathothiet, niet gescholden, die zich bij ulieden voor een profeet uitgeeft?

Jeremia 29:27 Meaning and Commentary

Jeremiah 29:27

Now therefore why hast thou not reproved Jeremiah of
Anathoth
Not by words only, but by actions; by beating and scourging, by pillory or imprisonment, and so restraining him from prophesying to the people: which maketh himself a prophet unto you?
takes upon him such an office, though not sent of the Lord, as he would insinuate: this shows the haughtiness and insolence of the false prophets in Babylon, to assume such authority to themselves, to dictate to the high priest, as Kimchi takes him to be, or however the second priest, what he should do, and to rebuke him for not doing his office.

Jeremia 29:27 In-Context

25 Zo spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israels, zeggende: Omdat gij brieven in uw naam gezonden hebt tot al het volk, dat te Jeruzalem is, en tot Zefanja, den zoon van Maaseja, den priester, en tot al de priesteren, zeggende:
26 De HEERE heeft u tot priester gesteld, in plaats van den priester Jojada, dat gij opzieners zoudt zijn in des HEEREN huis over allen man, die onzinnig is, en zich voor een profeet uitgeeft, dat gij dien stelt in de gevangenis en in den stok.
27 Nu dan, waarom hebt gij Jeremia, den Anathothiet, niet gescholden, die zich bij ulieden voor een profeet uitgeeft?
28 Want daarom heeft hij tot ons naar Babel gezonden, zeggende: Het zal lang duren; bouwt huizen, en woont daarin en plant hoven, en eet de vrucht daarvan.
29 Zefanja nu, de priester, had dezen brief gelezen voor de oren van den profeet Jeremia.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.