Jeremia 49:29

29 Zij zullen hun tenten en hun kudden nemen, hun gordijnen en al hun gereedschap, en hun kemelen voor zich wegnemen; en zij zullen tegen hen uitroepen: Schrik van rondom!

Jeremia 49:29 Meaning and Commentary

Jeremiah 49:29

Their tents and their flocks shall they take away
The Kedarenes were a people whose business chiefly lay in feeding flocks, and of which their substance consisted; and they mostly dwelt in tents, which they removed from place to place, for the sake of pasturage for their flocks; hence they were sometimes called Scenites, and sometimes Nomades; see ( Psalms 120:5 ) ( Song of Solomon 1:5 ) ; but now both their habitations, such as they were, and their flocks too, wherein lay their riches, would be taken away from them: they shall take to themselves their curtains, and all their vessels,
and their camels;
their curtains made of skins of beasts, of which their tents were made; or with which they were covered to protect them from the inclemencies of the weather; and all the furniture of them, their household goods; their vessels for domestic use; and utensils for their calling and employment; and their camels, which were much used in those countries for travelling from place to place; on which they put their tents, curtains, and vessels, when they removed from one pasturage to another; these they, not the Kedarenes, should take to themselves, and flee with them; but the Chaldeans should seize on them for themselves, as their booty and prey: and they shall cry unto them, fear [is] on every side;
or, "magormissabib", "a fear all round", ( Jeremiah 20:3 ) ; this is the word the Chaldeans shall use, and with it frighten the Kedarenes out of their tents; or by the sound of their trumpets, the alarm of war, and by their shouts and cries, and the clashing of their arms, they shall put them in fear all around: or else the Kedarenes and Hazorites, when they shall see the Chaldean army approaching, shall say one to another, fear is on all sides of us; nothing but ruin and destruction attend us from every quarter.

Jeremia 49:29 In-Context

27 En Ik zal een vuur aansteken in den muur van Damaskus, en het zal Benhadads paleizen verteren.

28 Tegen Kedar, en tegen de koninkrijken van Hazor, die Nebukadrezar, de koning van Babel, sloeg, zegt de HEERE alzo: Maakt u op, trekt op tegen Kedar, en verstoort de kinderen van het oosten.

29 Zij zullen hun tenten en hun kudden nemen, hun gordijnen en al hun gereedschap, en hun kemelen voor zich wegnemen; en zij zullen tegen hen uitroepen: Schrik van rondom!

30 Vliedt, zwerft fluks henen weg, woont in diepe plaatsen, gij inwoners van Hazor! spreekt de HEERE; want Nebukadrezar, de koning van Babel, heeft een raadslag tegen ulieden beraadslaagd, en een gedachte tegen hen gedacht.

31 Maakt u op, trekt op tegen het volk, dat rust heeft, dat in zekerheid woont, spreekt de HEERE; dat geen deuren noch grendel heeft, die alleen wonen.