Jeremia 50:18

18 Daarom, zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal bezoeking doen over den koning van Babel en over zijn land, gelijk als Ik bezoeking gedaan heb over den koning van Assur.

Jeremia 50:18 Meaning and Commentary

Jeremiah 50:18

Therefore thus saith the Lord of hosts, the God of Israel,
&c.] Because of this cruel treatment of his people, whose God he was; and being the Lord of hosts, and able to avenge himself on their enemies, he threatens as follows: behold, I will punish the king of Babylon and his land;
not Nebuchadnezzar, but a successor of his, Belshazzar, who was slain the night Babylon was taken: as I have punished the king of Assyria;
not Shalmaneser, that carried the tribes captive; but a successor of his, Chynilidanus, the last king of Assyria; who was killed when Nineveh was taken, the metropolis of Assyria, and which was done before this prophecy was delivered. These two kings may figuratively design the Turk and Pope, who will both be destroyed at, or just before, the conversion of the Jews, and their return to their own land; which is prophesied of in ( Jeremiah 50:19 Jeremiah 50:20 ) .

Jeremia 50:18 In-Context

16 Roeit uit van Babel den zaaier, en dien, die de sikkel handelt in den oogsttijd; laat hen vanwege het verdrukkende zwaard, zich keren, een iegelijk tot zijn volk, en vlieden, een iegelijk naar zijn land.

17 Israel is een verbijsterd lam, dat de leeuwen verjaagd hebben; de eerste, die hem heeft opgegeten, was de koning van Assur, en deze de laatste, Nebukadrezar, de koning van Babel, heeft hem de beenderen verbrijzeld.

18 Daarom, zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal bezoeking doen over den koning van Babel en over zijn land, gelijk als Ik bezoeking gedaan heb over den koning van Assur.

19 En Ik zal Israel weder tot zijn woning brengen, en hij zal weiden op den Karmel en op den Basan; en zijn ziel zal op het gebergte van Efraim en Gilead verzadigd worden.

20 In die dagen en te dier tijd, spreekt de HEERE, zal Israels ongerechtigheid gezocht worden, maar zij zal er niet zijn, en de zonden van Juda, maar zullen niet gevonden worden; want Ik zal ze dengenen vergeven, die Ik zal doen overblijven.