Jeremia 6:21

21 Daarom zegt de HEERE alzo: Ziet, Ik zal dit volk allerlei aanstoot stellen; en daaraan zullen zich stoten te zamen vaders en kinderen, de nabuur en zijn metgezel, en zullen omkomen.

Jeremia 6:21 Meaning and Commentary

Jeremiah 6:21

Therefore thus saith the Lord
Because of their immorality and hypocrisy, their contempt of his word, and confidence in legal rites and ceremonies: behold, I will lay stumblingblocks before this people;
by which may be meant the judgments of God upon them, raising up enemies against them, and suffering them to invade their land; particularly the Assyrians, as the following words show. Moreover, the prophecies of the false prophets, and the doctrines which they were permitted to spread among the people, were snares and stumblingblocks unto them, they being given up to believe their lies, and to be hardened by them; nay, even true doctrines, the doctrines of justification and salvation by Christ, yea, Christ himself, were a rock of offence, and a stumbling stone to these people, ( Isaiah 8:14 ) ( Romans 9:32 Romans 9:33 ) ( 1 Peter 2:7 1 Peter 2:8 ) and the fathers and the sons together shall fall upon them;
or, "by them" F26; the latter following the examples of the forager; and so it denotes, that as the corruption was general, the punishment would be: and the neighbour and his friend shall perish;
in the same calamity, being involved in the guilt of the same iniquity, in which they encouraged and hardened one another. The Septuagint and Arabic versions by "stumblingblocks" understand an "infirmity" or "disease", which should come upon the people, and make a general desolation among them. Kimchi interprets the whole of the wickedness of fathers and children, neighbours and friends, and such as were in trade and partnership, and of their delight in mischief; that though they were aware of the stumblingblocks, yet would not give each other warning of them. The whole, according to the accents, should be rendered thus, "and they shall fall upon them, the fathers and the sons together, the neighbour and his friend, and they shall perish"; falling and perishing are said of them all.


FOOTNOTES:

F26 (Mb) "in iis", Schmidt; "in eis", Cocceius, Pegnanius.

Jeremia 6:21 In-Context

19 Hoor toe, gij aarde! Zie, Ik zal een kwaad brengen over dit volk, de vrucht hunner gedachten; want zij merken niet op Mijn woorden, en Mijn wet verwerpen zij.
20 Waartoe zal dan de wierook voor Mij uit Scheba komen, en de beste kalmus uit verren lande? Uw brandofferen zijn Mij niet behagelijk, en uw slachtofferen zijn Mij niet zoet.
21 Daarom zegt de HEERE alzo: Ziet, Ik zal dit volk allerlei aanstoot stellen; en daaraan zullen zich stoten te zamen vaders en kinderen, de nabuur en zijn metgezel, en zullen omkomen.
22 Zo zegt de HEERE: Ziet, er komt een volk uit het land van het noorden, en een grote natie zal opgewekt worden uit de zijden der aarde.
23 Boog en spies zullen zij voeren, het is een wreed volk, en zij zullen niet barmhartig zijn; hun stem zal bruisen als de zee, en op paarden zullen zij rijden; het is toegerust, als een man ten oorlog tegen u, o dochter van Sion!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.