Jeremia 7:26

26 Doch zij hebben naar Mij niet gehoord, noch hun oor geneigd; maar zij hebben hun nek verhard, zij hebben het erger gemaakt dan hun vaders.

Jeremia 7:26 Meaning and Commentary

Jeremiah 7:26

Yet they hearkened not unto me
Speaking by the prophets: nor inclined their ear;
to what was said to them; would not listen to it, and much less obey what was commanded them: but hardened their neck;
and so became stiffnecked, and would not submit to bear the yoke of the law: they did worse than their fathers;
every generation grew more and more wicked, and went on to be so until the measure of their iniquity was filled up; hence it follows:

Jeremia 7:26 In-Context

24 Doch zij hebben niet gehoord, noch hun oor geneigd, maar gewandeld in de raadslagen, in het goeddunken van hun boos hart; en zij zijn achterwaarts gekeerd, en niet voorwaarts.
25 Van dien dag af, dat uw vaders uit Egypteland zijn uitgegaan, tot op dezen dag, zo heb Ik tot u gezonden al Mijn knechten, de profeten, dagelijks vroeg op zijnde en zendende.
26 Doch zij hebben naar Mij niet gehoord, noch hun oor geneigd; maar zij hebben hun nek verhard, zij hebben het erger gemaakt dan hun vaders.
27 Ook zult gij al deze woorden tot hen spreken, maar zij zullen naar u niet horen; gij zult wel tot hen roepen, maar zij zullen u niet antwoorden.
28 Daarom zeg tot hen: Dit is het volk, dat naar de stem des HEEREN, zijns Gods, niet hoort, en de tucht niet aanneemt; de waarheid is ondergegaan, en uitgeroeid van hun mond.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.