Jesaja 22:10

10 Gij zult ook de huizen van Jeruzalem tellen; en gij zult huizen afbreken, om de muren te bevestigen.

Jesaja 22:10 Meaning and Commentary

Isaiah 22:10

And ye have numbered the houses of Jerusalem
To know what number of men were in them, and how many could be spared to do duty, either as watchmen or soldiers; or to know how to levy the tax, and what money they would be able to raise, to defray the charge of the defence of the city; or to see what provisions they had, and so make a computation how long they could hold out the siege; or else to observe what houses might be annoyed by the enemy, and what stood in the way of the repair of the walls, or were proper to pull down, that with the stones and timber of them they might make up the breaches of the wall, and that the stronger, as follows: and the houses have ye broken down to fortify the wall;
either such as were without the wall, which, had they let them stand, would either have been destroyed by the enemy, or have been a harbour for them; or those upon it, and near it within, which stood in the way of the repair, and were easily beat down by the enemy; or might be a means of communication between them and such as were inclined to be treacherous; with the stones and timber of which houses, when broken down, they strengthened the wall, and so served a better purpose than if they had stood.

Jesaja 22:10 In-Context

8 En hij zal het deksel van Juda ontdekken; en te dien dage zult gij zien naar de wapenen in het huis des wouds.

9 En gijlieden zult bezien de reten der stad Davids, omdat zij vele zijn; en gij zult de wateren des ondersten vijvers vergaderen.

10 Gij zult ook de huizen van Jeruzalem tellen; en gij zult huizen afbreken, om de muren te bevestigen.

11 Ook zult gij een gracht maken tussen beide de muren, voor de wateren des ouden vijvers; maar gij zult niet opwaarts zien op Dien, Die zulks gedaan heeft, noch aanmerken Dien, Die dat van verre tijden geformeerd heeft.

12 En te dien dage zal de Heere, de HEERE der heirscharen, roepen tot geween, en tot rouwklage, en tot kaalheid, en tot omgording des zaks.