Jesaja 22:9

9 En gijlieden zult bezien de reten der stad Davids, omdat zij vele zijn; en gij zult de wateren des ondersten vijvers vergaderen.

Jesaja 22:9 Meaning and Commentary

Isaiah 22:9

Ye have seen also the breaches of the city of David, that
they are many
Not Jerusalem in general, but that part of it which was called the stronghold of Zion, and in particular had the name of the city of David, ( 2 Samuel 5:7 ) the fortifications of which, in times of peace, had gone to decay; and which they had seen before, but took no notice of, being in safety; but now besieged, and in great danger, they looked upon them in good earnest, in order to repair them, and secure themselves from the irruption of the enemy; for this is not to be understood of breaches now made by the Assyrian army, but of old ones, which had lain neglected; see ( 2 Chronicles 32:5 ) : and ye gathered together the waters of the lower pool:
not to make mortar with, to be used in repairing the breaches, as Kimchi; but either that they might be as a wall round about the place, as Aben Ezra; or rather to deprive the enemy of them, and cut off all communications from him, and to supply the inhabitants of the city with them; see ( 2 Chronicles 32:3 2 Chronicles 32:4 ) . The Septuagint version is, "and he turned the water of the old pool into the city": but the old pool was another pool hereafter mentioned, and was without the city, the same with the upper pool; whereas this was the lower, and was in the city. The Targum is,

``and ye gathered the people to the waters of the lower pool.''

Jesaja 22:9 In-Context

7 En het zal geschieden, dat uw uitgelezen dalen vol wagenen zullen zijn, en dat de ruiters zich gewisselijk zullen zetten ter poorten aan.

8 En hij zal het deksel van Juda ontdekken; en te dien dage zult gij zien naar de wapenen in het huis des wouds.

9 En gijlieden zult bezien de reten der stad Davids, omdat zij vele zijn; en gij zult de wateren des ondersten vijvers vergaderen.

10 Gij zult ook de huizen van Jeruzalem tellen; en gij zult huizen afbreken, om de muren te bevestigen.

11 Ook zult gij een gracht maken tussen beide de muren, voor de wateren des ouden vijvers; maar gij zult niet opwaarts zien op Dien, Die zulks gedaan heeft, noch aanmerken Dien, Die dat van verre tijden geformeerd heeft.