Jesaja 22:20

20 En het zal te dien dage geschieden, dat Ik Mijn knecht, Eljakim, den zoon van Hilkia, roepen zal.

Jesaja 22:20 Meaning and Commentary

Isaiah 22:20

And it shall come to pass in that day
At the same time that Shebna was deposed from his high station:

that I will call my servant Eliakim, the son of Hilkiah;
whom Kimchi thinks was the same with Azariah the son of Hilkiah, who might have two names, and was a ruler over the house of God in the times of Hezekiah, ( 1 Chronicles 6:13 ) ( 2 Chronicles 31:13 ) this man, by the character given him, was a good man, a faithful, diligent, and constant servant of the Lord, and therefore he delighted to raise him to great honour and dignity: he did not seek great things for himself, nor did he thrust himself into the office, but the Lord called him to it in his providence, and put him into it; he did, as Kimchi observes, put it into the heart of Hezekiah to appoint him governor in the room of Shebna. This man was a type of Christ; his name agrees with him which signifies, "my God will raise up"; that is, the dead by him, ( 1 Corinthians 6:14 ) and so does the character of a servant, frequently given to Christ in this book; see ( Isaiah 42:1 ) ( 49:3 ) ( 53:11 ) nor did Christ take any office to himself, but was called unto it by his Father, ( Hebrews 5:4 Hebrews 5:5 ) .

Jesaja 22:20 In-Context

18 Hij zal u gewisselijk voortrollen, gelijk men een bal rolt, in een land, wijd van begrip; aldaar zult gij sterven, en aldaar zullen uw heerlijke wagenen zijn, o gij schandvlek van het huis uws heren!

19 En Ik zal u afstoten van uw staat, en van uw stand zal Hij u verstoren.

20 En het zal te dien dage geschieden, dat Ik Mijn knecht, Eljakim, den zoon van Hilkia, roepen zal.

21 En Ik zal hem met uw rok bekleden, en Ik zal hem met uw gordel sterken, en uw heerschappij zal Ik in zijn hand geven; en hij zal den inwoneren te Jeruzalem en den huize van Juda tot een vader zijn.

22 En Ik zal den sleutel van het huis van David op zijn schouder leggen; en hij zal opendoen, en niemand zal sluiten, en hij zal sluiten, en niemand zal opendoen.