Jesaja 22:21

21 En Ik zal hem met uw rok bekleden, en Ik zal hem met uw gordel sterken, en uw heerschappij zal Ik in zijn hand geven; en hij zal den inwoneren te Jeruzalem en den huize van Juda tot een vader zijn.

Jesaja 22:21 Meaning and Commentary

Isaiah 22:21

And I will clothe him with thy robe
The same he wore, or rather one like unto it, which was a badge and token of his office. If he was a priest, as the Jews say, this was his priestly robe, by which the high priest was distinguished from others; but he rather seems to be a civil officer, who wore a garment suitable to it, and distinctive of it; in which he was a type of Christ, invested with the priestly, or rather with the kingly office, crowned with glory and honour; and who is seen among his churches, clothed with a garment down to the feet, ( Revelation 1:13 ) :

and strengthen him with thy girdle:
which was a symbol both of power and of strength; both priests and princes had their girdles. Christ's girdle, in the administration of his office, is faithfulness and righteousness, ( Isaiah 11:5 ) ;

and I will commit thy government into his hand;
the government of the king's house, typical of the government of the church, put into the hands of Christ by his Father, ( Isaiah 9:6 Isaiah 9:7 ) ( John 5:22 John 5:23 ) :

and he shall be a father to the inhabitants of Jerusalem, and to
the house of Judah;
have a fatherly care over them, and affection for them; and such an one is Christ, who stands in the relation of the everlasting Father to his church and people, and of whom the whole family in heaven and earth is named; he provides for them, takes care of them, is tenderly affected towards them, pities and sympathizes with them, and affords them all supply and support. Kimchi interprets it of a faithful counsellor, and a good leader. So Ben Melech.

Jesaja 22:21 In-Context

19 En Ik zal u afstoten van uw staat, en van uw stand zal Hij u verstoren.
20 En het zal te dien dage geschieden, dat Ik Mijn knecht, Eljakim, den zoon van Hilkia, roepen zal.
21 En Ik zal hem met uw rok bekleden, en Ik zal hem met uw gordel sterken, en uw heerschappij zal Ik in zijn hand geven; en hij zal den inwoneren te Jeruzalem en den huize van Juda tot een vader zijn.
22 En Ik zal den sleutel van het huis van David op zijn schouder leggen; en hij zal opendoen, en niemand zal sluiten, en hij zal sluiten, en niemand zal opendoen.
23 En Ik zal hem als een nagel inslaan in een vaste plaats; en hij zal wezen tot een stoel der eer voor het huis zijns vaders.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.