Jesaja 48:5

5 Daarom heb Ik het u van toen af verkondigd, eer dat het kwam, heb Ik het u doen horen; opdat gij niet misschien zoudt zeggen: Mijn afgod heeft die dingen gedaan, of mijn gesneden beeld, of mijn gegoten beeld heeft ze bevolen.

Jesaja 48:5 Meaning and Commentary

Isaiah 48:5

I have even from the beginning declared it to thee
From the beginning of their being a people, even before they were formed into a body politic; yea, from the original of them, from the time of Abraham their ancestor, as before observed: before it came to pass I showed it thee;
some hundreds of years before; first to Abraham, then to Isaac, then to Jacob, then to Joseph, and then to Moses, and by him to the children of Israel: lest thou shouldest say, mine idol hath done them, and my graven image,
and my molten image, hath commanded them;
or my libation or fusion of wine, oil, or blood, by which, as by other things, they made conjectures of what was to come to pass; so Gussetius F2 interprets the last word; lest they should ascribe their deliverance out of Egypt to the idols they made and worshipped, being a people prone to idolatry; as they did when they made a golden calf, and danced about it, ( Exodus 32:4 ) . This the Lord knew before hand, and therefore to prevent this stupidity, or convince them of it, he foretold what should come to pass, which their idols were never able to do.


FOOTNOTES:

F2 Ebr. Comment. p. 517.

Jesaja 48:5 In-Context

3 De vorige dingen heb Ik verkondigd van toen af, en uit Mijn mond zijn zij voortgekomen, en Ik heb ze doen horen; Ik heb ze snellijk gedaan, en zij zijn gekomen;
4 Omdat Ik wist, dat gij hard zijt, en uw nek een ijzeren zenuw is, en uw voorhoofd koper;
5 Daarom heb Ik het u van toen af verkondigd, eer dat het kwam, heb Ik het u doen horen; opdat gij niet misschien zoudt zeggen: Mijn afgod heeft die dingen gedaan, of mijn gesneden beeld, of mijn gegoten beeld heeft ze bevolen.
6 Gij hebt het gehoord, aanmerkt dat alles; zult gijlieden het ook niet verkondigen? Van nu af doe Ik u nieuwe dingen horen, en verborgen dingen, en die gij niet geweten hebt.
7 Nu zijn zij geschapen, en niet van toen af, en voor dezen dag hebt gij ze ook niet gehoord; opdat gij niet misschien zeggen zoudt: Ziet, ik heb ze geweten.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.