Jesaja 48:6

6 Gij hebt het gehoord, aanmerkt dat alles; zult gijlieden het ook niet verkondigen? Van nu af doe Ik u nieuwe dingen horen, en verborgen dingen, en die gij niet geweten hebt.

Jesaja 48:6 Meaning and Commentary

Isaiah 48:6

Thou hast heard, see all this: and will ye not declare it?
&c.] You have heard of all these things, how they were foretold before they were; how they came to pass exactly as they were predicted; now look over these prophecies, and compare them with the events; see the exact completion of them; and when you have so done, can you be so stouthearted and impudent as to deny them, or not own and confess them? I have showed thee new things from this time, even hidden things, and
thou didst not know them;
meaning the destruction of the Babylonish empire, and the deliverance of the Jews by Cyrus, prophesied just now in the preceding chapters; things not yet come to pass, newly revealed, which were hidden in the breast of God, and unknown to them until prophesied of; and which were typical of redemption by the incarnate Son of God, whose incarnation, and salvation by him, were new, unheard of, and wonderful things; and of the new state of things under the Gospel dispensation, when all things shall become new; the doctrines and ordinances of which are new; the whole Gospel is a hidden mystery, and unknown to men till revealed and made known by the Spirit of God.

Jesaja 48:6 In-Context

4 Omdat Ik wist, dat gij hard zijt, en uw nek een ijzeren zenuw is, en uw voorhoofd koper;

5 Daarom heb Ik het u van toen af verkondigd, eer dat het kwam, heb Ik het u doen horen; opdat gij niet misschien zoudt zeggen: Mijn afgod heeft die dingen gedaan, of mijn gesneden beeld, of mijn gegoten beeld heeft ze bevolen.

6 Gij hebt het gehoord, aanmerkt dat alles; zult gijlieden het ook niet verkondigen? Van nu af doe Ik u nieuwe dingen horen, en verborgen dingen, en die gij niet geweten hebt.

7 Nu zijn zij geschapen, en niet van toen af, en voor dezen dag hebt gij ze ook niet gehoord; opdat gij niet misschien zeggen zoudt: Ziet, ik heb ze geweten.

8 Ook hebt gij ze niet gehoord, ook hebt gij ze niet geweten, ook van toen af is uw oor niet geopend geweest; want Ik heb geweten, dat gij gans trouwelooslijk handelen zoudt, en dat gij van den buik af een overtreder genaamd zijt.