Johannes 13:20

20 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo Ik iemand zende, wie dien ontvangt, die ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, die ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft.

Johannes 13:20 Meaning and Commentary

John 13:20

Verily, verily, I say unto you
You may assure yourselves of the truth of what I am going to say, and which I say for your comfort and encouragement:

he that receiveth whomsoever I send, receiveth me, and he that
receiveth me, receiveth him that sent me;
I have sent you in my name to preach the Gospel; you are my ambassadors, and you will be honourably received by many; and which I shall regard and take notice of, and esteem, as though they had received me; even as my Father has sent me into this world, as a Saviour and Redeemer, a prophet, priest, and King; and as many as have received me, are looked upon by my Father, as having received him: in short, such as cordially receive and embrace the ministers of the Gospel, receive Christ, in whose name they come, and whom they preach; and such who receive Christ, as preached and held forth in the everlasting Gospel, receive the Father of Christ; and partake of his love, grace, and kindness, shown forth in the mission and gift of Christ to them: Christ, as Mediator, represented his Father that sent him; and the ministers of Christ represent him; so that what is done to them, either in a way of reception or rejection, he takes as done to himself: it is a common saying among the Jews F3, (wtwmk Mda lv) (wxwlvv) , "that the messenger of a man is as himself".


FOOTNOTES:

F3 T Bab. Beracot, fol. 34. 2. Kiddushin, fol. 41. 9. & 42. 1. & 43. 1. Bava Metzia, fol. 96. 1.

Johannes 13:20 In-Context

18 Ik zeg niet van u allen: Ik weet, welke Ik uitverkoren heb; maar dit geschiedt, opdat de Schrift vervuld worde: Die met Mij het brood eet, heeft tegen Mij zijn verzenen opgeheven.
19 Van nu zeg Ik het ulieden, eer het geschied is, opdat, wanneer het geschied zal zijn, gij geloven moogt, dat Ik het ben.
20 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo Ik iemand zende, wie dien ontvangt, die ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, die ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft.
21 Jezus, deze dingen gezegd hebbende, werd ontroerd in den geest, en betuigde, en zeide: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, dat een van ulieden Mij zal verraden.
22 De discipelen dan zagen op elkander, twijfelende, van wien Hij dat zeide.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.