Johannes 13:22

22 De discipelen dan zagen op elkander, twijfelende, van wien Hij dat zeide.

Johannes 13:22 Meaning and Commentary

John 13:22

Then the disciples looked one to another
As persons surprised and astonished, and as scarce crediting what was said; not having had the least suspicion of anyone among them, that could be guilty of such an action; and expressing by their looks their detestation of, and indignation at so horrible an iniquity; or they looked one to another, to observe if they could, whether the countenance of anyone would discover who the person was:

doubting of whom he spake;
not being able to conceive and imagine, who the person was he had in view; from whence it appears, that Judas, to this time, had behaved outwardly as well as any of the other disciples; he had given no occasion, by his conduct, to suspect him more than any other: upon this broad intimation, or rather strong protestation which Christ made, that one of them should betray him, their eyes were not turned to him directly and particularly, but to one another.

Johannes 13:22 In-Context

20 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo Ik iemand zende, wie dien ontvangt, die ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, die ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft.

21 Jezus, deze dingen gezegd hebbende, werd ontroerd in den geest, en betuigde, en zeide: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, dat een van ulieden Mij zal verraden.

22 De discipelen dan zagen op elkander, twijfelende, van wien Hij dat zeide.

23 En een van Zijn discipelen was aanzittende in den schoot van Jezus, welken Jezus liefhad.

24 Simon Petrus dan wenkte dezen, dat hij vragen zou, wie hij toch ware, van welken Hij dit zeide.