Johannes 13:3

3 Jezus, wetende, dat de Vader Hem alle dingen in de handen gegeven had, en dat Hij van God uitgegaan was, en tot God heenging,

Johannes 13:3 Meaning and Commentary

John 13:3

Jesus knowing that the Father
These words express the sense Christ had of his own greatness and dignity as Mediator:

had given all things into his hands;
all the persons of the elect, all blessings both of grace and glory for them, and power and authority over all other persons and things, to make them subservient to his purposes:

and that he was come from God;
had his mission and commission, as man, from God; did not come of himself, but he sent him:

and went to God;
or was going to him in a very little time, to sit at his right hand, to have a name above every name, and to have angels, authorities, and powers subject to him; which, as it shows his high esteem with his Father, and his exalted character as Mediator, so it greatly illustrates his wonderful humility, that in the view, and under a sense and consideration of all this, he should condescend to wash the feet of his disciples; of which an account is given in the following verses.

Johannes 13:3 In-Context

1 En voor het feest van het pascha, Jezus wetende, dat Zijn ure gekomen was, dat Hij uit deze wereld zou overgaan tot den Vader, alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde.

2 En als het avondmaal gedaan was,, toen nu de duivel in het hart van Judas, Simons zoon, Iskariot, gegeven had, dat hij Hem verraden zou),

3 Jezus, wetende, dat de Vader Hem alle dingen in de handen gegeven had, en dat Hij van God uitgegaan was, en tot God heenging,

4 Stond op van het avondmaal, en legde Zijn klederen af, en nemende een linnen doek, omgordde Zichzelven.

5 Daarna goot Hij water in het bekken, en begon de voeten der discipelen te wassen, en af te drogen met den linnen doek, waarmede Hij omgord was.