Johannes 18:29

29 Pilatus dan ging tot hen uit, en zeide: Wat beschuldiging brengt gij tegen dezen Mens?

Johannes 18:29 Meaning and Commentary

John 18:29

Pilate then went out unto them
Either into the street, or rather into the place called the pavement, and in Hebrew Gabbatha; see ( John 19:13 ) the place where the Jewish sanhedrim used to sit; wherefore in complaisance to them, since they would not come into his court of judicature, he condescends to go into one of theirs, which showed great civility and humanity in him:

and said, what accusation bring ye against this man?
meaning, what offence had he committed? what crime had they to charge him with? what did they accuse him of? and what proof had they to support their charge? His view was, to have the matter stated, the cause opened, and evidence given; that the accused being face to face with the accusers, might answer for himself; and he, as a judge, be capable of judging between them: all which were very commendable in him, and agreeably to the Roman laws; and have an appearance of equity, justice, and impartiality.

Johannes 18:29 In-Context

27 Petrus dan loochende het wederom. En terstond kraaide de haan.

28 Zij dan leidden Jezus van Kajafas in het rechthuis. En het was 's morgens vroeg; en zij gingen niet in het rechthuis, opdat zij niet verontreinigd zouden worden, maar opdat zij het pascha eten mochten.

29 Pilatus dan ging tot hen uit, en zeide: Wat beschuldiging brengt gij tegen dezen Mens?

30 Zij antwoordden en zeiden tot hem: Indien Deze geen kwaaddoener ware, zo zouden wij Hem u niet overgeleverd hebben.

31 Pilatus dan zeide tot hen: Neemt gij Hem, en oordeelt Hem naar uw wet. De Joden dan zeiden tot hem: Het is ons niet geoorloofd iemand te doden.