Johannes 8:46

46 Wie van u overtuigt Mij van zonde? En indien Ik de waarheid zeg, waarom gelooft gij Mij niet?

Johannes 8:46 Meaning and Commentary

John 8:46

Which of you convinceth me of sin?
&c.] Of any immorality in life, or of any imposture, corruption, or deceit in doctrine. There were many of them that were forward enough to charge him with both scandalous sins, and false doctrines; but none of them all could prove anything against him, so as to convict him according to law: they called him a wine bibber, and a glutton; gave out they knew he was a sinner; charged him with blasphemy and sedition; sought to bring proof of it, but failed in their attempt:

and if I say the truth, why do ye not believe me?
since as no sin in life, so no corruption in doctrine, could be proved against him, what he said must be truth; and therefore it was a most unreasonable thing in them, and showed invincible obstinacy, not to believe him.

Johannes 8:46 In-Context

44 Gij zijt uit den vader den duivel, en wilt de begeerten uws vaders doen; die was een mensenmoorder van den beginne, en is in de waarheid niet staande gebleven; want geen waarheid is in hem. Wanneer hij de leugen spreekt, zo spreekt hij uit zijn eigen; want hij is een leugenaar, en de vader derzelve leugen.
45 Maar Mij, omdat Ik u de waarheid zeg, gelooft gij niet.
46 Wie van u overtuigt Mij van zonde? En indien Ik de waarheid zeg, waarom gelooft gij Mij niet?
47 Die uit God is, hoort de woorden Gods; daarom hoort gijlieden niet, omdat gij uit God niet zijt.
48 De Joden dan antwoordden en zeiden tot Hem: Zeggen wij niet wel, dat Gij een Samaritaan zijt, en den duivel hebt?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.