Jozua 11:20

20 Want het was van den HEERE, hun harten te verstokken, dat zij Israel met oorlog tegemoet gingen, opdat hij hen verbannen zoude, dat hun geen genade geschiedde, maar opdat hij hen verdelgen zoude, gelijk als de HEERE Mozes geboden had.

Jozua 11:20 Meaning and Commentary

Joshua 11:20

For it was of the Lord to harden their hearts
As he hardened the hearts of Pharaoh and the Egyptians, that his power might be displayed in their destruction:

that they should come against Israel battle;
and so fall in it:

that he might destroy them utterly;
for their abominable wickedness, idolatry, incest they had been guilty of:

[and] that they might have no favour;
which they would have had, had they made peace as the Gibeonites did; or that they might not pray and make supplication, the Lord not giving them a spirit of supplication, but an hard heart, as Gussetius F6 observes the words may be interpreted, though he seems to prefer the former, sense:

but that he might destroy them, as the Lord commanded Moses;
( Deuteronomy 7:1 Deuteronomy 7:2 ) .


FOOTNOTES:

F6 Comment. Ebr. p. 272.

Jozua 11:20 In-Context

18 Vele dagen voerde Jozua krijg tegen al deze koningen.
19 Er was geen stad, die vrede maakte met de kinderen Israels, behalve de Hevieten, inwoners van Gibeon; zij namen ze allen in door krijg.
20 Want het was van den HEERE, hun harten te verstokken, dat zij Israel met oorlog tegemoet gingen, opdat hij hen verbannen zoude, dat hun geen genade geschiedde, maar opdat hij hen verdelgen zoude, gelijk als de HEERE Mozes geboden had.
21 Te dier tijde nu kwam Jozua, en roeide de Enakieten uit, van het gebergte, van Hebron, van Debir, van Anab, en van het ganse gebergte van Juda, en van het ganse gebergte van Israel; Jozua verbande hen met hun steden.
22 Er bleef niemand van de Enakieten over in het land der kinderen Israels; alleenlijk bleven zij over te Gaza, te Gath, en te Asdod.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.