Jozua 24:15

15 Doch zo het kwaad is in uw ogen den HEERE te dienen, kiest u heden, wien gij dienen zult; hetzij de goden, welke uw vaders, die aan de andere zijde der rivier waren, gediend hebben, of de goden der Amorieten, in welker land gij woont; maar aangaande mij, en mijn huis, wij zullen den HEERE dienen!

Images for Jozua 24:15

Jozua 24:15 Meaning and Commentary

Joshua 24:15

And if it seem evil to you to serve the Lord
Irksome and troublesome, a burden, a weariness, and not a pleasure and delight:

choose you this day whom you will serve;
say if you have found a better master, and whose service will be more pleasant and profitable:

whether the gods your fathers served, that [were] on the other side of
the flood;
the river Euphrates; these may bid rid rest for antiquity, but then they were such their fathers had relinquished, and for which undoubtedly they had good reason; and to take up with the worship of these again was to impeach their wisdom, judgment, and good sense:

or the gods of the Amorites, in whose land ye dwell:
but then these were such as could not preserve their worshippers in the land, or the Israelites had not dwelt in it, and therefore no dependence could be had upon them for future security. The Amorites are only mentioned, because they were a principal nation, some of which dwelt on one side Jordan, and some on the other, and indeed there were of them in the several parts of the land:

but as for me and my house, we will serve the Lord;
be your choice as it may be: this was the resolution of Joshua, and so far as he knew the sense of his family, or had influence over it, could and did speak for them; and which he observes as an example set for the Israelites to follow after; he full well knowing that the examples of great personages, such as governors, supreme and subordinate, have great influence over those that are under them,

Jozua 24:15 In-Context

13 Dus heb Ik u een land gegeven, waaraan gij niet gearbeid hebt, en steden, die gij niet gebouwd hebt, en gij woont in dezelve; gij eet van de wijngaarden en olijfbomen, die gij niet geplant hebt.
14 En nu, vreest den HEERE, en dient Hem in oprechtheid en in waarheid; en doet weg de goden, die uw vaders gediend hebben, aan gene zijde der rivier, en in Egypte; en dient den HEERE.
15 Doch zo het kwaad is in uw ogen den HEERE te dienen, kiest u heden, wien gij dienen zult; hetzij de goden, welke uw vaders, die aan de andere zijde der rivier waren, gediend hebben, of de goden der Amorieten, in welker land gij woont; maar aangaande mij, en mijn huis, wij zullen den HEERE dienen!
16 Toen antwoordde het volk en zeide: Het zij verre van ons, dat wij den HEERE verlaten zouden, om andere goden te dienen.
17 Want de HEERE is onze God; Hij is het, Die ons en onze vaderen uit het land van Egypte, uit het diensthuis heeft opgebracht, en Die deze grote tekenen voor onze ogen gedaan heeft, en ons bewaard heeft op al den weg, door welken wij getogen zijn, en onder alle volken, door welker midden wij getrokken zijn.

Related Articles

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.