Jozua 7:8

8 Och, HEERE! wat zal ik zeggen, nademaal dat Israel voor het aangezicht zijner vijanden den nek gekeerd heeft?

Jozua 7:8 Meaning and Commentary

Joshua 7:8

O Lord, what shall I say
For the comfort and encouragement of the people of Israel, in vindication of thy power and faithfulness, and against the charge of weakness in thyself, unfaithfulness to thy promises, and unkindness to thy people, brought by our enemies:

when Israel hath turned their backs before their enemies?
or after they have done it; what is to be said now, this being the case? he speaks as a man confounded, and at the utmost loss how to account for the power, the providence, and promises of God.

Jozua 7:8 In-Context

6 Toen verscheurde Jozua zijn klederen, en viel op zijn aangezicht ter aarde, voor de ark des HEEREN, tot den avond toe, hij en de oudsten van Israel; en zij wierpen stof op hun hoofd.
7 En Jozua zeide: Ach, Heere HEERE! waarom hebt Gij dit volk door de Jordaan ooit doen gaan, om ons te geven in de hand der Amorieten, om ons te verderven? Och, dat wij toch tevreden geweest en gebleven waren aan gene zijde van de Jordaan!
8 Och, HEERE! wat zal ik zeggen, nademaal dat Israel voor het aangezicht zijner vijanden den nek gekeerd heeft?
9 Als het de Kanaanieten, en alle inwoners des lands horen zullen, zo zullen zij ons omsingelen, en onzen naam uitroeien van de aarde; wat zult Gij dan Uw groten Naam doen?
10 Toen zeide de HEERE tot Jozua: Sta op; waarom ligt gij dus neder op uw aangezicht?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.