Jozua 9:16

16 En het geschiedde ten einde van drie dagen, nadat zij het verbond met hen gemaakt hadden, zo hoorden zij, dat zij hun naburen waren, en dat zij in het midden van hen waren wonende.

Jozua 9:16 Meaning and Commentary

Joshua 9:16

And it came to pass at the end of three days, after they had
made a league with them
The league seems to have been made the same day they came; the Gibeonites were no doubt in haste to have it concluded, lest they should be discovered; and Joshua, and the princes of Israel, took no pains, and gave themselves no great trouble to inquire about them, but made peace with them at once; and it was but three days after, or within three days of its being made,

that they heard that they [were] their neighbours, and [that] they
dwelt among them;
that is, in their neighbourhood, as the Arabic version; and so Noldius ^F18 renders the words, "and that they dwelt near them"; for the Gibeonites did not dwell among the Israelites, or in the midst of them, but near the place where they were; and this they understood either by some deserters that came to the camp of Israel, or by some of the Israelites who were sent to reconnoitre several parts of the country, especially such as lay nearest, or for the sake of getting provisions for their camp.

---

FOOTNOTES:

F18 Concord. Ebr. Part. p. 211. No. 932.

Jozua 9:16 In-Context

14 Toen namen de mannen van hun reiskost; en zij vraagden het den mond des HEEREN niet.

15 En Jozua maakte vrede met hen, en hij maakte een verbond met hen, dat hij hen bij het leven behouden zoude; en de oversten der vergadering zwoeren hun.

16 En het geschiedde ten einde van drie dagen, nadat zij het verbond met hen gemaakt hadden, zo hoorden zij, dat zij hun naburen waren, en dat zij in het midden van hen waren wonende.

17 Want toen de kinderen Israels voorttogen, zo kwamen zij ten derden dage aan hun steden; hun steden nu waren Gibeon, en Chefira, en Beeroth, en Kirjath-Jearim.

18 En de kinderen Israels sloegen ze niet, omdat de oversten der vergadering hun gezworen hadden bij den HEERE, den God Israels; daarom murmureerde de ganse vergadering tegen de oversten.