Klaagliederen 1:15

15 Samech. De Heere heeft al mijn sterken in het midden van mij vertreden; Hij heeft een bijeenkomst over mij uitgeroepen, om mijn jongelingen te verbreken; de Heere heeft de wijnpers der jonkvrouw, der dochter van Juda, getreden.

Klaagliederen 1:15 Meaning and Commentary

Lamentations 1:15

The Lord hath trodden under foot all my mighty [men] in the
midst of me
As a causeway is trodden; or as mire is trodden under foot in the streets; so were the mighty and valiant men, the soldiers and men of war, trodden under foot and destroyed by the Chaldeans in the streets of Jerusalem, and in the midst of Judea; the Lord so permitting it: he hath called an assembly against me to crush my young men;
the army of the Chaldeans, which were brought against Jerusalem by a divine appointment and call; against whom the choicest and stoutest of them, even their young men, could not stand; but were crushed and broken to pieces by them. The word for "assembly" sometimes signifies an appointed time; a time fixed for solemn festivals, and for calling the people to them; and so the Targum here,

``he hath called or appointed a time to break the strength of my young men;''

the time of Jerusalem's destruction by the Babylonians: the Lord hath trodden the virgin, the daughter of Judah, [as] in a
winepress;
in the winepress of his wrath; or however in the winepress of the Babylonians, who are compared to one; into whose hands the Jews falling, were like grapes cast into a winepress, and there trodden by men, in order to squeeze and get out the wine; and in like manner were their blood squeezed out of them and shed. The Targum interprets it of the blood of virginity being poured out, as wine in a press; the virgins of Judah being ravished and defiled by the enemy.

Klaagliederen 1:15 In-Context

13 Mem. Van de hoogte heeft Hij een vuur in mijn beenderen gezonden, waarover Hij geheerst heeft; Hij heeft voor mijn voeten een net uitgebreid, Hij heeft mij achterwaarts doen keren, Hij heeft mij woest en ziek gemaakt den gansen dag.

14 Nun. Het juk mijner overtredingen is aangebonden door Zijn hand, zij zijn samengevlochten, zij zijn op mijn hals geklommen; Hij heeft mijn kracht doen vervallen; de HEERE heeft mij in hun handen gegeven, ik kan niet opstaan.

15 Samech. De Heere heeft al mijn sterken in het midden van mij vertreden; Hij heeft een bijeenkomst over mij uitgeroepen, om mijn jongelingen te verbreken; de Heere heeft de wijnpers der jonkvrouw, der dochter van Juda, getreden.

16 Ain. Om dezer dingen wille ween ik; mijn oog, mijn oog vliet af van water, omdat de trooster, die mijn ziel zou verkwikken, verre van mij is; mijn kinderen zijn verwoest, omdat de vijand de overhand heeft.

17 Pe. Sion breidt haar handen uit, daar is geen trooster voor haar; de HEERE heeft van Jakob geboden, dat die rondom hem zijn, zijn tegenpartijders zouden zijn; Jeruzalem is als een afgezonderde vrouw onder hen.