Klaagliederen 3:46

46 Pe. Al onze vijanden hebben hun mond tegen ons opgesperd.

Klaagliederen 3:46 Meaning and Commentary

Lamentations 3:46

All our enemies have opened their mouths against us.
] Like lions and other beasts of prey, to devour us; or in way of scorn and derision; pouring out their reproaches upon us, and scoffs at us, for our religion, and the worship of God, and on account of present miseries and distresses; see ( Lamentations 2:16 ) . The Targum adds,

``to decree against us evil decrees.''

Klaagliederen 3:46 In-Context

44 Samech. Gij hebt U met een wolk bedekt, zodat er geen gebed doorkwam.
45 Samech. Gij hebt ons tot een uitvaagsel en wegwerpsel gesteld, in het midden der volken.
46 Pe. Al onze vijanden hebben hun mond tegen ons opgesperd.
47 Pe. De vreze en de kuil zijn over ons gekomen, de verwoesting en de verbreking.
48 Pe. Met waterbeken loopt mijn oog neder, vanwege de breuk der dochter mijns volks.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.