Leviticus 23:29

29 Want alle ziel, welken op dienzelven dag niet zal verootmoedigd zijn geweest, die zal uitgeroeid worden uit haar volken.

Leviticus 23:29 Meaning and Commentary

Leviticus 23:29

For whatsoever soul [it be] that shall not be afflicted in
that same day
That is, as the Targums of Jonathan and Jerusalem explain it, which can fast and does not fast; for a sick person, and a child under nine years of age, were not obliged to fast on this day {p}:

he shall be cut off from among his people;
by an untimely death, by the hand of God; the Targum of Jonathan says, by the pestilence.


FOOTNOTES:

F16 Maimon. Hilchot Shebitat Ashur, c. 2. sect. 8, 10.

Leviticus 23:29 In-Context

27 Doch op den tienden dezer zevende maand zal de verzoendag zijn, een heilige samenroeping zult gij hebben; dan zult gij uw zielen verootmoedigen, en zult den HEERE een vuuroffer offeren.
28 En op dienzelven dag zult gij geen werk doen; want het is de verzoendag, om over u verzoening te doen voor het aangezicht des HEEREN uws Gods.
29 Want alle ziel, welken op dienzelven dag niet zal verootmoedigd zijn geweest, die zal uitgeroeid worden uit haar volken.
30 Ook alle ziel, die enig werk op dienzelven dag gedaan zal hebben, die ziel zal Ik uit het midden haars volks verderven.
31 Gij zult geen werk doen; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.