Leviticus 7:6

6 Al wat mannelijk is onder de priesteren zal dat eten; in de heilige plaats zal het gegeten worden; het is een heiligheid der heiligheden.

Leviticus 7:6 Meaning and Commentary

Leviticus 7:6

Every male among the priests shall eat thereof
Of the flesh of it, after the fat was taken off and burnt, the rest belonged to the priests and their sons, and to them only, not to their wives and daughters:

it shall be eaten in the holy place;
in the court of the tabernacle, in some apartment in it, for that purpose, as afterwards in the temple; it was not to be carried home to their houses, for all in the family to partake of, only the priests and their sons were to eat of it:

it [is] most holy;
and therefore none but such who were devoted to holy services might eat of it; only sanctified persons, true believers, who are made priests unto God, have a right to eat of the altar Christ, or, can eat his flesh in a spiritual sense, and feed upon him by faith, and receive nourishment from him, ( Hebrews 13:10 ) .

Leviticus 7:6 In-Context

4 Ook de beide nieren, en het vet, dat daaraan is, dat op de weekdarmen is; en het net over de lever, met de nieren, zal men afnemen.

5 En de priester zal die aansteken op het altaar, ten vuuroffer den HEERE; het is een schuldoffer.

6 Al wat mannelijk is onder de priesteren zal dat eten; in de heilige plaats zal het gegeten worden; het is een heiligheid der heiligheden.

7 Gelijk het zondoffer, alzo zal ook het schuldoffer zijn; enerlei wet zal voor dezelve zijn; het zal des priesters zijn, die daarmede verzoening gedaan zal hebben.

8 Ook de priester, die iemands brandoffer offert, die priester zal de huid des brandoffers hebben, dat hij geofferd heeft.