Markus 12:14

14 Dezen nu kwamen en zeiden tot Hem: Meester, wij weten, dat Gij waarachtig zijt, en naar niemand vraagt; want Gij ziet den persoon der mensen niet aan, maar Gij leert den weg Gods in der waarheid; is het geoorloofd, den keizer schatting te geven, of niet? Zullen wij geven, of niet geven?

Markus 12:14 Meaning and Commentary

Mark 12:14

And when they were come
Unto Jesus in the temple:

they said unto him, master;
they saluted him in like manner, as they did their doctors and Rabbins, calling him "Rabbi", though they were not his disciples; but one part of them were the disciples of the Pharisees, and the other had Herod for their master;

we know that thou art true;
an honest, sincere, and upright man,

and carest for no man, for thou regardest not the person of men;
no, not Caesar himself;

but teachest the way of God in truth;
instructest men in the word, will, and worship of God, with all integrity and faithfulness; answer therefore this question,

is it lawful to give tribute to Caesar or not?
The Syriac and Persic versions read, "head money"; and so it is read in Beza's most ancient copy; a tax that was levied on the heads of families; or on every particular head in a family; (See Gill on Matthew 22:16), (See Gill on Matthew 22:17).

Markus 12:14 In-Context

12 En zij zochten Hem te vangen, maar zij vreesden de schare; want zij verstonden, dat Hij die gelijkenis op hen sprak; en zij verlieten Hem en gingen weg.

13 En zij zonden tot Hem enigen der Farizeen en der Herodianen, opdat zij Hem in Zijn rede vangen zouden.

14 Dezen nu kwamen en zeiden tot Hem: Meester, wij weten, dat Gij waarachtig zijt, en naar niemand vraagt; want Gij ziet den persoon der mensen niet aan, maar Gij leert den weg Gods in der waarheid; is het geoorloofd, den keizer schatting te geven, of niet? Zullen wij geven, of niet geven?

15 En Hij, wetende hun geveinsdheid, zeide tot hen: Wat verzoekt gij Mij? Brengt Mij een penning, dat Ik hem zie.

16 En zij brachten een. En Hij zeide tot hen: Wiens is dit beeld, en het opschrift? En zij zeiden tot Hem: Des keizers.