4
Want God heeft geboden, zeggende: Eert uwen vader en moeder, en: Wie vader of moeder vloekt, die zal de dood sterven.
5
Maar gij zegt: Zo wie tot vader of moeder zal zeggen: Het is een gave, zo wat u van mij zou kunnen ten nutte komen; en zijn vader of zijn moeder geenszins zal eren, die voldoet.
6
En gij hebt alzo Gods gebod krachteloos gemaakt door uw inzetting.
7
Gij geveinsden! Wel heeft Jesaja van u geprofeteerd, zeggende:
8
Dit volk genaakt Mij met hun mond, en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.