Mattheüs 6:8

8 Wordt dan hun niet gelijk; want uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt.

Mattheüs 6:8 Meaning and Commentary

Matthew 6:8

Be not ye therefore like unto them
. Do not be imitators of them, and follow their ways, who have only the dim light of nature to guide them; it would be shameful in you to do as they do, when you have a divine revelation for your direction; and especially, because

your Father knoweth what things ye have need of before ye ask him;
and therefore have no need to make use of many words, or much speaking, or long prayers. The omniscience of God is a considerable argument, and a great encouragement to prayer; he knows our persons and our wants before hand; and as he is able to help us, we have reason to believe he will; especially since he stands in the relation of a Father to us.

Mattheüs 6:8 In-Context

6 Maar gij, wanneer gij bidt, gaat in uw binnenkamer, en uw deur gesloten hebbende, bidt uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden.

7 En als gij bidt, zo gebruikt geen ijdel verhaal van woorden, gelijk de heidenen; want zij menen, dat zij door hun veelheid van woorden zullen verhoord worden.

8 Wordt dan hun niet gelijk; want uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt.

9 Gij dan bidt aldus: Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd.

10 Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde.