Nehemia 8:16

16 En dat zij het zouden luidbaar maken, en een stem laten doorgaan door al hun steden, en te Jeruzalem, zeggende: Gaat uit op het gebergte, en haalt takken van olijfbomen, en takken van andere olieachtige bomen, en takken van mirtebomen, en takken van palmbomen, en takken van andere dichte bomen, om loofhutten te maken, als er geschreven is.

Nehemia 8:16 Meaning and Commentary

Nehemiah 8:16

So the people went forth, and brought them
Went out of Jerusalem to the mountains adjacent, and fetched in branches of the said trees, one or another:

and made themselves booths, everyone upon the roof of his house;
which were flat, ( Deuteronomy 22:8 ) , and they might be made anywhere, so be it they were open to the air:

and in their courts, and in the courts of the house of God;
the common people in the courtyards belonging to their houses, and the priests and Levites in the courts of the temple, the yards or open places adjoining to them:

and in the street of the watergate;
which led to that, and seems to have been a very large street, in which many booths might be built, ( Nehemiah 3:26 ) ( 8:3 )

and in the street of the gate of Ephraim;
which led to the gate through which the road lay to the tribe of Ephraim, see ( 2 Kings 14:13 ) , none were erected without the walls of the city, for fear of the enemy.

Nehemia 8:16 In-Context

14 En des anderen daags verzamelden zich de hoofden der vaderen van het ganse volk, de priesters en de Levieten, tot Ezra, den schriftgeleerde, en dat, om verstand te bekomen in de woorden der wet.

15 En zij vonden in de wet geschreven, dat de HEERE door de hand van Mozes geboden had, dat de kinderen Israels in loofhutten zouden wonen, op het feest in de zevende maand;

16 En dat zij het zouden luidbaar maken, en een stem laten doorgaan door al hun steden, en te Jeruzalem, zeggende: Gaat uit op het gebergte, en haalt takken van olijfbomen, en takken van andere olieachtige bomen, en takken van mirtebomen, en takken van palmbomen, en takken van andere dichte bomen, om loofhutten te maken, als er geschreven is.

17 Alzo ging het volk uit en haalden ze, en maakten zich loofhutten, een iegelijk op zijn dak, en in hun voorhoven, en in de voorhoven van Gods huis, en op de straat der Waterpoort, en op de straat van Efraimspoort.

18 En de ganse gemeente dergenen, die uit de gevangenis waren wedergekomen, maakten loofhutten, en woonden in die loofhutten; want de kinderen Israels hadden alzo niet gedaan sinds de dagen van Jesua, den zoon van Nun, tot op dezen dag toe; en er was zeer grote blijdschap. [ (Nehemiah 8:19) En men las in het wetboek Gods dag bij dag, van den eersten dag tot den laatsten dag. En zij hielden het feest zeven dagen, en op den achtsten dag den verbodsdag, naar het recht. ]