Numberi 22:14

14 Zo stonden dan de vorsten der Moabieten op, en kwamen tot Balak, en zij zeiden: Bileam heeft geweigerd met ons te gaan.

Numberi 22:14 Meaning and Commentary

Numbers 22:14

And the princes of Moab rose up
And the princes of Midian also, immediately, without entering into a parley with him, to persuade him to go with them; perceiving by his answer that it would be to no purpose, and that he was determined to do as the Lord directed him:

and they went unto Balak, and said, Balaam refuseth to come with us;
as Balaam told them less than what God had said to him, so they related less to Balak than what Balaam had said to them; saying nothing of the Lord's refusing to let him go with them, but represent it as a piece of pride and obstinacy in Balaam, and which Balak was left to understand; and it seems as if he did understand it as a piece of policy in Balaam, to get a larger offer of money or honour, or both, from him, and which the following account seems to confirm.

Numberi 22:14 In-Context

12 Toen zeide God tot Bileam: Gij zult met hen niet trekken; gij zult dat volk niet vloeken, want het is gezegend.

13 Toen stond Bileam des morgens op, en zeide tot de vorsten van Balak: Gaat naar uw land; want de HEERE weigert mij toe te laten met ulieden te gaan.

14 Zo stonden dan de vorsten der Moabieten op, en kwamen tot Balak, en zij zeiden: Bileam heeft geweigerd met ons te gaan.

15 Doch Balak voer nog voort vorsten te zenden, meer en eerlijker, dan die waren;

16 Die tot Bileam kwamen, en hem zeiden: Alzo zegt Balak, de zoon van Zippor: Laat u toch niet beletten tot mij te komen!