Numberi 33:4

4 Als de Egyptenaars begroeven degenen, welke de HEERE onder hen geslagen had, alle eerstgeborenen; ook had de HEERE gerichten geoefend aan hun goden.

Numberi 33:4 Meaning and Commentary

Numbers 33:4

For the Egyptians buried all their firstborn, which the Lord
had smitten among them
Which contributed much to the more easy and safe deliverance of the children of Israel; for their hearts were heavy with sorrow, and their hands were full, and they had other work to do, namely, to bury their dead, than to molest Israel; and besides, they knew it was for detaining them this stroke came upon them:

upon their gods also the Lord executed judgments;
they were moved at the presence, and by the power of God, and fell and were dashed to pieces, as the idols of the same land were in later times, see ( Isaiah 19:1 ) and this still the more intimidated and frightened the Egyptians, that they dared not attempt to hinder the departure of the Israelites from them. The Targum of Jonathan says, the Word of the Lord did this; and adds, their molten idols became soft, their strong idols were mutilated, their earthen idols were diminished, their wooden idols became ashes, and those of beasts died.

Numberi 33:4 In-Context

2 En Mozes schreef hun uittochten, naar hun reizen, naar den mond des HEEREN; en dit zijn hun reizen, naar hun uittochten.

3 Zij reisden dan van Rameses; in de eerste maand, op den vijftienden dag der eerste maand, des anderen daags van het pascha, togen de kinderen Israels uit door een hoge hand, voor de ogen van alle Egyptenaren;

4 Als de Egyptenaars begroeven degenen, welke de HEERE onder hen geslagen had, alle eerstgeborenen; ook had de HEERE gerichten geoefend aan hun goden.

5 Als de kinderen Israels van Rameses verreisd waren, zo legerden zij zich te Sukkoth.

6 En zij verreisden van Sukkoth, en legerden zich in Etham, hetwelk aan het einde der woestijn is.