Prediker 6:4

4 Want met ijdelheid komt zij, en in duisternis gaat zij weg, en met duisternis wordt haar naam bedekt.

Prediker 6:4 Meaning and Commentary

Ecclesiastes 6:4

For he cometh in with vanity
The Targum adds, "into this world." Some understand this of the abortive, and render it, "though he cometh in with vanity" ^F24, yet is to be preferred to the covetous man: others interpret it of the covetous man himself; and scrape of both: or, however, they may be compared together in these instances; the abortive comes into the world in vain, for nothing, and answers no purpose, as can well be observed; and the same may be said of a covetous rich man; he walks in a vain show, and is altogether vanity, in his coming in, in his life, and going out; and departeth in darkness;
or, "into darkness" ^F25; goes out of the world without any notice taken of him; and goes down to the dark grave, where he lies in obscurity; and his name shall be covered with darkness;
the abortive has no name, and is never spoken of; and so the name and memory of such a man as is here described rot and perish: and in this respect the abortive has the preference to him; for though he is covered with darkness, yet no ill is ever spoken of him; whereas the name of the wicked covetous man is cursed.

---

FOOTNOTES:

F24 (ab yk) "quamvis venit", Drusius.
F25 (Kvxb) "in tenebrositatem", Montanus; "in tenebras", Tigurine version, Mercerus, so Broughton.

Prediker 6:4 In-Context

2 Een man, denwelken God gegeven heeft rijkdom, en goederen, en eer; en hij heeft voor zijn ziel aan geen ding gebrek, van alles wat hij begeert; en God geeft hem de macht niet, om daarvan te eten, maar dat een vreemd man dat opeet. Dit is ook ijdelheid en een kwade smart.

3 Indien een man honderd kinderen gewon, en vele jaren leefde, zodat de dagen zijner jaren veel waren, doch zijn ziel niet verzadigd werd van het goed, en hij ook geen begrafenis had; ik zeg, dat een misdracht beter is dan hij.

4 Want met ijdelheid komt zij, en in duisternis gaat zij weg, en met duisternis wordt haar naam bedekt.

5 Ook heeft zij de zon niet gezien, noch bekend; zij heeft meer rust dan hij.

6 Ja, al leefde hij schoon tweemaal duizend jaren, en het goede niet zag; gaan zij niet allen naar een plaats?