Richtere 13:9

9 En God verhoorde de stem van Manoach; en de Engel Gods kwam wederom tot de vrouw. Zij nu zat in het veld, doch haar man Manoach was niet bij haar.

Richtere 13:9 Meaning and Commentary

Judges 13:9

And God hearkened unto the voice of Manoah
Heard his prayer and answered it:

and the angel of God came again unto the woman as she sat in the field;
who very likely returned to the same place where she was before, in hope her husband's prayers would be heard, and the man return and come to her where he had before met her; as well as she might be here retired for meditation and prayer; unless it can be supposed that she had business here to do, as keeping a flock of sheep, which women, and those great personages too, were wont to do in those times and countries, as Rebekah the sister of Laban, and the daughters of Jethro, prince of Midian:

but Manoah her husband was not with her;
the angel appeared to the woman again, because she would know him to be the same; whereas had he appeared to Manoah, especially alone, he could not have known whether he was the same or not. This clause is observed for the sake of what follows.

Richtere 13:9 In-Context

7 Maar Hij zeide tot mij: Zie, gij zult zwanger worden, en een zoon baren; zo drink nu geen wijn noch sterken drank, en eet niets onreins; want dat knechtje zal een Nazireer Gods zijn, van moeders buik af tot op de dag zijns doods.

8 Toen aanbad Manoach den HEERE vuriglijk, en zeide: Och, HEERE! dat toch de Man Gods, Dien Gij gezonden hebt, weder tot ons kome, en ons lere, wat wij dat knechtje doen zullen, dat geboren zal worden.

9 En God verhoorde de stem van Manoach; en de Engel Gods kwam wederom tot de vrouw. Zij nu zat in het veld, doch haar man Manoach was niet bij haar.

10 Zo haastte de vrouw, en liep, en gaf het haar man te kennen; en zij zeide tot hem: Zie, die Man is mij verschenen, Welke op dien dag tot mij kwam.

11 Toen stond Manoach op, en ging zijn huisvrouw na; en hij kwam tot dien Man, en zeide tot Hem: Zijt gij die Man, Dewelke tot deze vrouw gesproken hebt? En Hij zeide: Ik ben het.