Richtere 13:11

11 Toen stond Manoach op, en ging zijn huisvrouw na; en hij kwam tot dien Man, en zeide tot Hem: Zijt gij die Man, Dewelke tot deze vrouw gesproken hebt? En Hij zeide: Ik ben het.

Richtere 13:11 Meaning and Commentary

Judges 13:11

And Manoah arose and went after his wife
As soon as she had delivered the above, she made all the haste she could to the man again, lest he should think her too long, and depart; and it was proper enough she should go first, to direct her husband where the man was; Jarchi interprets it, after her counsel and advice:

and came to the man, and said unto him, art thou the man that spakest
unto the woman?
meaning his wife then present:

and he said, I am;
the very same person; for though he was not a man, yet appearing in an human form was taken for one; and therefore makes answer according to the supposition of him, and was the selfsame person, and in the same form he had appeared before.

Richtere 13:11 In-Context

9 En God verhoorde de stem van Manoach; en de Engel Gods kwam wederom tot de vrouw. Zij nu zat in het veld, doch haar man Manoach was niet bij haar.

10 Zo haastte de vrouw, en liep, en gaf het haar man te kennen; en zij zeide tot hem: Zie, die Man is mij verschenen, Welke op dien dag tot mij kwam.

11 Toen stond Manoach op, en ging zijn huisvrouw na; en hij kwam tot dien Man, en zeide tot Hem: Zijt gij die Man, Dewelke tot deze vrouw gesproken hebt? En Hij zeide: Ik ben het.

12 Toen zeide Manoach: Nu, dat Uw woorden komen; maar wat zal des knechtjes wijze en zijn werk zijn?

13 En de Engel des HEEREN zeide tot Manoach: Van alles, wat Ik tot de vrouw gezegd heb, zal zij zich wachten.