Richtere 8:25

25 En zij zeiden: Wij zullen ze gaarne geven; en zij spreidden een kleed uit, en wierpen daarop een iegelijk een voorhoofdsiersel van zijn roof.

Richtere 8:25 Meaning and Commentary

Judges 8:25

And they answered, we will willingly give them
Or, "in giving we will give" F4; give them with all their hearts, most freely and cheerfully:

and they spread a garment, and did cast therein every man the earrings
of his prey;
every man one, which would amount to no more than three hundred; though perhaps those who joined in the pursuit might take many more, or otherwise the weight of them would not amount to what in the next verse they are said to weigh.


FOOTNOTES:

F4 (Ntn Nwtn) "dando dabimus", Pagninus, Montanus.

Richtere 8:25 In-Context

23 Maar Gideon zeide tot hen: Ik zal over u niet heersen; ook zal mijn zoon over u niet heersen; de HEERE zal over u heersen.
24 Voorts zeide Gideon tot hen: Een begeerte zal ik van u begeren: geeft mij maar een iegelijk een voorhoofdsiersel van zijn roof; want zij hadden gouden voorhoofdsierselen gehad, dewijl zij Ismaelieten waren.
25 En zij zeiden: Wij zullen ze gaarne geven; en zij spreidden een kleed uit, en wierpen daarop een iegelijk een voorhoofdsiersel van zijn roof.
26 En het gewicht der gouden voorhoofdsierselen, die hij begeerd had, was duizend en zevenhonderd sikkelen gouds, zonder de maantjes, en ketenen, en purperen klederen, die de koningen der Midianieten aangehad hadden, en zonder de halsbanden, die aan de halzen hunner kemelen geweest waren.
27 En Gideon maakte daarvan een efod, en stelde die in zijn stad, te Ofra; en gans Israel hoereerde aldaar denzelven na; en het werd Gideon en zijn huis tot een valstrik.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.