Richtere 8:24

24 Voorts zeide Gideon tot hen: Een begeerte zal ik van u begeren: geeft mij maar een iegelijk een voorhoofdsiersel van zijn roof; want zij hadden gouden voorhoofdsierselen gehad, dewijl zij Ismaelieten waren.

Richtere 8:24 Meaning and Commentary

Judges 8:24

And Gideon said unto them, I would desire a request of you,
&c.] Which he thought they would scarcely deny, and it was now a fair opportunity to make it, since they had offered him a crown, or to be king over them: and the favour he asked was,

that you would give me every man the earrings of his prey;
or, "an earring of his prey"; for it is in the singular number; every man one earring, as Abarbinel interprets it; for though they might have more, yet only one ear ring of every man is desired:

for they had golden earrings, because they were Ishmaelites;
so the Midianites and Ishmaelites are spoken of as the same, they being mixed and dwelling together, or very near each other, ( Genesis 37:25 Genesis 37:28 Genesis 37:36 ) and Kimchi accounts for it thus, why the Midianites are called Ishmaelites; because they were the sons of Keturah, and Keturah was Hagar the mother of Ishmael. The Targum calls them Arabians, and who it seems used to wear earrings, as men in the eastern countries did; see ( Genesis 35:4 ) ( Exodus 32:2 Exodus 32:3 ) . So Pliny says F3 in the east it was reckoned ornamental for men to wear gold in their ears.


FOOTNOTES:

F3 Nat. Hist. l. 11. c. 37.

Richtere 8:24 In-Context

22 Toen zeiden de mannen van Israel tot Gideon: Heers over ons, zo gij als uw zoon en uws zoons zoon, dewijl gij ons van der Midianieten hand verlost hebt.
23 Maar Gideon zeide tot hen: Ik zal over u niet heersen; ook zal mijn zoon over u niet heersen; de HEERE zal over u heersen.
24 Voorts zeide Gideon tot hen: Een begeerte zal ik van u begeren: geeft mij maar een iegelijk een voorhoofdsiersel van zijn roof; want zij hadden gouden voorhoofdsierselen gehad, dewijl zij Ismaelieten waren.
25 En zij zeiden: Wij zullen ze gaarne geven; en zij spreidden een kleed uit, en wierpen daarop een iegelijk een voorhoofdsiersel van zijn roof.
26 En het gewicht der gouden voorhoofdsierselen, die hij begeerd had, was duizend en zevenhonderd sikkelen gouds, zonder de maantjes, en ketenen, en purperen klederen, die de koningen der Midianieten aangehad hadden, en zonder de halsbanden, die aan de halzen hunner kemelen geweest waren.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.