Richtere 8:8

8 En hij toog van daar op naar Pnuel, en sprak tot hen desgelijks. En de lieden van Pnuel antwoordden hem, gelijk als de lieden van Sukkoth geantwoord hadden.

Richtere 8:8 Meaning and Commentary

Judges 8:8

And he went up thence to Penuel
A place not far from Succoth, and to which also Jacob gave name, from the Lord's appearing to him there face to face, ( Genesis 32:30 ) but here was nothing of God in this place now:

and spoke unto them likewise;
desired bread for his men, as he had of the inhabitants of Succoth:

and the men of Penuel answered him as the men of Succoth had answered
him;
denied him his request in the same jeering manner.

Richtere 8:8 In-Context

6 Maar de oversten van Sukkoth zeiden: Is dan de handpalm van Zebah en Tsalmuna alrede in uw hand, dat wij aan uw heir brood zouden geven?
7 Toen zeide Gideon: Daarom, als de HEERE Zebah en Tsalmuna in mijn hand geeft, zo zal ik uw vlees dorsen met doornen der woestijn, en met distelen.
8 En hij toog van daar op naar Pnuel, en sprak tot hen desgelijks. En de lieden van Pnuel antwoordden hem, gelijk als de lieden van Sukkoth geantwoord hadden.
9 Daarom sprak hij ook tot de lieden van Pnuel, zeggende: Als ik met vrede wederkome, zal ik deze toren afwerpen.
10 Zebah nu en Tsalmuna waren te Karkor, en hun legers met hen, omtrent vijftien duizend, al de overgeblevenen van het ganse leger der kinderen van het oosten; en de gevallenen waren honderd en twintig duizend mannen, die het zwaard uittrokken.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.